woensdag 8 april 2009

Elisabeth de Lestrieux

Ze was een begrip in de late jaren tachtig en vroege jaren negentig: Elisabeth de Lestrieux. Met name haar boek "Eénjarigen zo gezaaid" vond ik helemaal geweldig! Vandaag ontdekte ik bij toeval dat ze vorige maand is overleden.

Gelukkig heb ik ze nog, die boeken die ik zo'n twintig jaar geleden heb aangeschaft. Naast het boek over éénjarigen heb ik ook "Het kleine paradijs" (waarin echter behoorlijk forse tuinen worden besproken) en "Kleur in de tuin". Ze was enorm populair in die tijd! Strakwit Jan de Bouvrie-interieur en techno-achtige stromingen waren uit de mode, men wilde weer romantiek in het leven, terug naar de natuur. De schilderachtige omschrijvingen en werkelijk prachtige foto's in haar boeken sloten daar perfect op aan!

Ook al hadden maar weinig mensen genoeg ruimte om een flinke boom in hun tuin te hebben waarin ze een meterslange rambler-klimroos konden jagen, of tijd om de buxus bij te knippen van de kruidenvakken, De Lestrieux wist het heel aanstekelijk te brengen. 
 Ik kreeg dan ook jeukende vingers toen ik haar boek over kleurige éénjarigen las, maar helaas kwamen er maar weinig zaadjes op, ondanks haar tips. Maar dankzij haar boeken leerde ik wel, dat er ook goudsbloemen zijn in pasteltinten, of met gekke uitgroeiseltjes zoals de "Hen & Chicken" (die ik vorig jaar stomtoevallig op mijn balkon aantrof). Of klaprozen die niet rood zijn, maar grijzig roze met en zonder vlekjes (Parelmoer of Mother Of Pearl).

Mijn tuinieren kwam door omstandigheden lange tijd niet echt van de grond, ondanks goedbedoelde pogingen en de inspiratie van Elisabeth de Lestrieux, maar sinds ik een volkstuintje probeer om te bouwen tot rusttuin (nee, geen rotstuin), lijkt het zowaar een beetje te gaan lukken. Dat ik er bijvoorbeeld een paar Engelse rozen in heb geplant en veel aandacht besteed aan geur, heb ik vooral aan Elisabeth de Lestrieux te danken.
 Afgelopen weekend was ik weer in de tuin om paardenbloemen te bestrijden, en tot mijn grote vreugde zag ik dat diverse pasgeplante klimmers (kamperfoelie, rozen en een geelbloemige clematig) zeer goed waren aangeslagen. Al paardenbloembestrijdend dacht ik opeens terug aan die boeken van De Lestrieux. Gelukkig had ik ze nog in mijn bezit! Nieuwsgierig slingerde ik google aan om te zien of ze nog steeds actief schreef over tuinen, kleuren en geuren.

En toen ontdekte ik, dat ze op 9 maart jongstleden was overleden op 75-jarige leeftijd...

Haar leven staat prachtig beschreven in een In Memoriam in Trouw. Er stonden feiten in die ik niet van haar wist. Over haar pech in de liefde, en het faillisement dat ze ooit heeft gehad nadat een partner was vertrokken. En dat ze halverwege de jaren negentig naar Portugal verhuisde. Maar ook feiten die mij niet verrasten, zoals haar liefde voor dieren. En haar eigenzinnigheid. Dat spatte namelijk van haar boeken af! Volgens Trouw kon ze een boek over rozen en vlinders niet meer voltooien. Jammer...

Deze vrouw verdient eigenlijk wel een herdenkplekje in mijn tuin. Misschien in de vorm van de zwarte stokroos, die zij min of meer heeft geïntroduceerd. Of een daglelie, waarvan de bloem volgens haar verrukkelijk smaakte met goed stijfgeklopte slagroom en fijngesnipperde stemgember...!

Liever planten en dieren dan mensen

Wie nu haar boeken via internet zoekt, vindt alleen tweedehandse. Maar ooit leerde Elisabeth de Lestrieux de Nederlander tuinieren.
In de jaren zeventig was het een nieuw, baanbrekend idee: tuinieren op kleur. Het gelijknamige boek van Elisabeth de Lestrieux werd dan ook een seller – net als het boek ’Potsierlijk’ over potplanten, of haar boek over honing.
Ze was geboren in Venezuela, waar haar vader bij de voorloper van Shell werkte, maar ze groeide op in Nederland. Ze studeerde een jaartje Frans en begon toen haar carrière bij het christelijke damesweekblad Prinses. In 1958 stapte ze over naar Margriet. Maar haar grote kans kwam bij Avenue, het glansnummer van uitgeverij VNU.
Bij dat tijdschrift over het betere leven, exclusieve mode en opvallende woninginrichting was ze als een vis in het water. Ze was autodidact en ontwierp bijzondere interieurs waarin bijvoorbeeld alleen wit gekafte boeken in witte boekenkasten stonden. Via de interieurs kwam ze bij de tuinreportages. Ze kende iedere plant, maar bracht haar kennis toegankelijk voor het grote publiek.
Tuinen inrichten werd haar grootste liefde en ze schreef er het ene na het andere boek over. Die liepen uitstekend, want in de jaren zeventig en tachtig werd er veel en intensief getuinierd. Bij De Lestrieux kon je ook advies krijgen hoe je een plant zorgvuldig opkweekt uit een zaadje, hoe het plantje daarna gekoesterd moet, en hoe de plant bloeiend eindigt in een pot. Haar boeken werden regelmatig vertaald.
Privé ging het vaak minder. Haar vrienden noemen haar ’briljant, humoristisch en aantrekkelijk’, maar ook ’dominant’. Ze had een paar grote liefdes, maar geen was blijvend. Twee sterke karakters op een kussen botsten vaak en bij meer meegaande mannen had ze niet veel te zoeken. Na het vertrek van een geliefde met wie ze een monumentale boerderij-met-antiekzaak in Montfoort had betrokken, bleef ze met een enorme hypotheek zitten en werd ze later failliet verklaard. „Maar Kaatje” - zoals ze werd genoemd - „had zoveel talent dat ze van een drol een taart wist te maken”, aldus een oude vriend.
Ook in tijden van geldgebrek zag haar huis er altijd feestelijk en glamoureus uit. Van advies op liefdesgebied moest ze niet veel hebben, ook niet van haar oudste vrienden. Die werden er wel eens wanhopig van als ze het weer fout zagen gaan, maar luisteren wilde ze niet. En ze was koppig.
Na haar vertrek bij Avenue gaf ze cursussen en legde ze een aantal bijzondere tuinen aan, waaronder de kasteeltuin van kunsthandelaar Axel Vervoordt in ’s Gravenwezel. Die bestaat uit een aantal tuinen-op-kleur en haar ontwerp wordt zorgvuldig in stand gehouden.
Maar met het verstrijken van de jaren vervloog haar populariteit. Ze legde in haar tuinontwerpen veel nadruk op borders-op-kleur en dat werd op zeker moment ’kunstmatig’ gevonden. Geur vond ze heel belangrijk voor een tuin. Voor zichzelf maakte ze bloemenboters en vlierbloemlimonadesiroop. Hoe mooi haar tuinen ook werden, ze waren niet onderhoudsvriendelijk.
Fotograaf Kees Hageman leerde haar kennen tijdens een treinreis naar Istanbul voor een reportage en werkte bijna dertig jaar met haar samen. Hij verklaart de verminderde belangstelling voor haar werk ook door de veranderende tijd. „Mensen hebben nu minder tijd voor een tuin. Op vinexlocaties moet iedereen hard werken. Dan leggen ze liever tegels en zetten een paar potten neer.” Elisabeth de Lestrieux was buitengewoon gedreven en de esthetiek stond bij haar voorop. Toen ze een boek over honing schreef, beschreef ze ook tot in de finesses met welke bloemen je bijen kunt lokken en deed er recepten bij.
Met haar familie ging ze weinig om behalve met de twee kinderen van haar zus. Hun logeerpartijen bij ’tante Kaatje’ waren geweldig. Ze mochten altijd kiezen wat ze wilden eten, al waren het bonbons met pannenkoeken. En de levende dieren mochten allemaal mee naar bed. „Ik hou meer van dieren en planten dan van mensen”, zei Elisabeth de Lestrieux vaak. In haar huis in Montfoort liepen jongen ezeltjes door het huis en vloog een kraai rond.
Haar laatste huis in Nederland stond in Ochten, langs de Waal. Ook daar hield ze ezels, pauwen, honden en katten. Ze hield van de rivier, maar toen die in 1995 buiten z’n oevers trad weigerde ze dat te geloven. De dijk dreigde door te breken in de bocht net bij haar huis. Het hele gebied was al geëvacueerd toen haar neef en nicht de soldaten wisten te overtuigen dat hun tante nog in huis moest zijn.
Ze troffen haar voor de televisie, volgend wat er aan de andere kant van de dijk gebeurde. Tweeëntwintig katten werden in hoedendozen en pannen in de auto geladen en naar een onderkomen gebracht. Ook Elisabeth werd geëvacueerd. Maar niemand mocht zeggen dat dat de doorslag gaf om Nederland te verlaten: „Ik vluchtte niet voor het water, maar ik verlangde zo naar de zon.” Haar vertrek naar Portugal had ze al voorbereid. Ze hield erg van zuidelijke planten. De katten en honden gingen mee. Ook in Portugal ging ze aan het tuinieren en dat resulteerde in een degelijk boek over tuinieren in dat klimaat. Ze legde er ook nog een aantal tuinen voor particulieren aan.
Haar laatste boek zou over rozen en vlinders gaan. Ze was dol op rozen maar heeft het boek niet afgemaakt. Haar gezondheid ging in Portugal achteruit, ze had veel last van haar rug. Toen ze niet meer in de tuin kon werken, ging de lol er af. „Als ik naar buiten kijk, zie ik altijd iets dat gesnoeid moet worden maar dat kan ik niet meer”, zei ze. Ze is in stilte in Portugal begraven.
Elisabeth de Lestrieux Hendrichs werd op 8 augustus 1933 geboren in Maracaibo, Venezuela. Ze is 9 maart 2009 in Loulé, Portugal overleden.
Foto: een rank van één van "mijn" Engelse rozen die ik dankzij Elisabeth de Lestrieux heb leren kennen.