vrijdag 25 november 2011

Here's Johnny!

Johnny overtreft zichzelf hier: Sheldon Jeffrey Sands meets Hunter S. Thompson! :D

donderdag 24 november 2011

IM Freddie Mercury 1991-2011

Ik was 11 jaar, najaar 1974, toen ik naar mijn favoriete televisieprogramma Toppop zat te kijken. Bij de tips aan het eind van het programma was daar dat ene shot van dat totaal onbekende Britse bandje. En mijn leven zou nooit meer hetzelfde worden.
Nou was nichterige glamrock hoogmode in die dagen, maar wat deze langharige heren in satijn presteerden in dat fragmentje deed bij mij de bliksem inslaan. Zo jong als ik was wist ik meteen: “Dit is anders!”
Een drummer met lange blonde manen, een slungelige gitarist met een krullenbol die zelfs in 2011 nog aardig overeind staat, al is het wat dunner en grijzer, een bassist die niet bepaald de vlotste uitstraling van de band had, en dan vooral die zanger. Hij deed iets met een gebroken microfoonstandaard (hóórde dat wel?), had ogen die dwars door je heen keken en een gebit waar Mister Ed jaloers op kon zijn. Ook viel meteen op dat hij van slechts één hand (de linker) de nagels had zwartgelakt. Maar die stém…! Moeiteloos ging hij naar een kopstem en weer terug. Ik verstond niks van de tekst, maar muziek is universeel. De lange gitarist haalde opmerkelijk warme klanken uit zijn gitaar die uitstekend pasten bij de unieke stem van die exotische, excentrieke zanger.
Hier moest ik meer van weten! Maar in die tijd was er nog geen internet en ik moest wachten op de gedrukte pers voor meer info. Ik leerde dat het een Britse band was, die in hun vaderland al wat succesjes had gehad. Geen domme jongens, zo was de gitarist een serieus astronoom. De drummer had een tandartsenstudie afgebroken en de bassist was zo’n electronica-talent dat er later apparatuur naar hem is vernoemd.
En de zanger, die luisterde naar de mysterieuze naam Freddie Mercury, was de geheimzinnigheid zelf. Niemand wist zijn eigen naam, maar wel dat hij aan de kunstacademie had gestudeerd en iets deed of had gedaan met een kledingwinkeltje in Londen. En dat was geen verrassing, want die man ádemde kunst en (zijn eigen) mode!
Dit is de Freddie Mercury die me het dierbaarst is. De Freddie van de eerste vijf elpees (Queen, Queen II, Sheer Heart Attack, A Night At The Opera en A Day At The Races). De bijna androgyne zanger met de zijden en satijnen kleding, de kimono’s, de replica’s van de kostuums van de legendarische danser Nijinsky (in de jaren tachtig zou hij de faun-scene uit diens ballet verwerken in I Want To Break Free) en niet te vergeten de zwarte nagels van zijn linkerhand.
Later in de jaren zeventig begon Freddie te veranderen. Het mysterieuze androgyne verdween en langzaam maar zeker verscheen de leernicht met de Turkse snor. De muziek werd minder gecompliceerd en lag makkelijker in het gehoor van de grote massa. Berucht waren de feestjes, als er weer een mijlpaal was gehaald (pas veel later leerden we dat Freddie waarschijnlijk mede door die feestjes zijn eigen doodvonnis tekende). Hun succes groeide, mijn belangstelling nam af, hoewel ik ze zeker niet slecht vond. Maar het was niet meer “mijn” Queen.
Met Live Aid in 1985 wisten ze me voor het eerst sinds een aantal jaar weer te raken. Geleidelijk werd hun muziek weer interessanter, met als hoogtepunt “Innuendo”. Er gingen al geruchten dat Freddie aids had, maar dit werd altijd ontkend. Op videoclips zag hij er mager uit. Had hij zijn macho snorretijd definitief achter zich gelaten, of was er echt iets aan de hand? Pas de dag voor zijn dood werd officieel bekend gemaakt dat het echt waar was.
Op 24 november 1991 stierf één van de opmerkelijkste mensen uit de muziek van de Twintigste eeuw. Een man die werd geïnspireerd door zowel Liza Minelli als Chopin en daar geen geheim van maakte. Een man die tijdens zijn leven de reputatie had arrogant te zijn. Pas na zijn dood ontdekten we dat dit in werkelijkheid heel erg meeviel.
Freddie had een levensstijl die ik liever niet zou zien bij mijn kinderen. Maar iedereen loofde ook zijn gulheid en trouw aan zijn vrienden (o.a. zijn vriendin Mary die hem jarenlang door dik en dun bij bleef staan). Ook bleek hij een uniek gevoel voor humor te hebben. Hij sprak iedereen hardnekkig aan met “dear”.
Er werd vaak spottend gedaan over de muziek van Queen en met name de bijdrage van Freddie Mercury (“bombastisch”), maar toen er tien jaar na zijn dood een opname vrijkwam van zijn repetities met de Spaanse operaster Monserrat Caballier, hoorden we opeens een supertalent, die niet arrogant was, maar veel te bescheiden. Wat hij via Queen heeft laten horen was maar een schijntje van wat hij werkelijk kon!
Daarnaast was hij ook degene die een aantal hoezen (en de voorkant van Roger Taylors basedrum) ontwierp. Het logo op A Night At The Opera is samengesteld uit de sterrenbeelden van de leden (twee leeuwen, een kreeft en een maagd). Na zijn dood zijn er meer schetsen en tekeningen in de openbaarheid gebracht die er absoluut mochten zijn!
Na zijn dood beweerde iedereen al jaren zijn grootste fan te zijn. Dat stak me. Ik herinner me nog al te goed de pesterijen van mijn leeftijdgenoten, in de jaren zeventig, toen iedereen van Abba, Boney M, Smokie en zo hield. Queen was raar, wie hield er nou van Queen…! Ik, toen. En velen ná 1991.
Ach, we hebben het ook gezien bij Michael Jackson, Kurt Cobain en Amy Winehouse. Na de dood van deze sterren die bij leven zo bespot werden (geschifte pedofiel met aap, junkie die alleen maar schreeuwde en crackslet die te dronken was om te zingen) werden ze opeens wereldwijd aanbeden.
Voor mij is Freddie vooral de man uit de jaren zeventig, toen hij, gehuld in satijnen blouses met millefleur, een foute bontjas en op Zweedse klompen (dat dan weer wel!) een haast onbereikbare androgyn leek. Toen hij met Queen muziek als vaudeville, Marlene Dietrich, hartverscheurende ballads, klassieke muziek en snoeiharde rock wist te mengen tot een uniek mengsel waar ik nu nog steeds graag naar luister.
Ik ben inmiddels ouder geworden dan Freddie. Dat voelt raar…

“I want to lead the Victorian life, surrounded by exquisite clutter.”

Parabel van een eenzame man

Er was eens een man die eenzaam was. Dat was al zo sinds zijn jeugd. Hij werd gelukkig nooit gepest, maar als er een partijtje werd gevierd, was hij altijd degene die geen uitnodiging kreeg. Elke vrijdagmiddag mocht iemand uit zijn klas een tekening op het schoolbord maken, maar om onduidelijke redenen sloeg de meester hem altijd over. En toen er bij het uitdelen van de enveloppen voor de verkoop van de Kinderpostzegels een envelop tekort was, ging men er als vanzelfsprekend vanuit dat hij dan het kind was dat dat jaar niet mocht “Kinderpostzegellopen”.

Toen hij ouder werd, kregen alle jongens verkering, behalve wij. Hij was niet raar of lelijk, maar telkens als hij een meisje leuk vond, en zij hem, dook er een jongen op die net wat leuker en spannender was en stond hij met lege handen. Uiteindelijk trouwde hij toch nog, maar zijn vrouw bleek een akelig sekreet te zijn die alleen maar kon kijven en er na een aantal jaren met haar baas vandoor ging.

Met het alleen leven had hij geen probleem. Hij draaide zijn hand niet om voor het huishouden en zag er ook na de scheiding altijd netjes uit. Maar na een aantal maanden begon het te knagen dat de enige mensen die hij sprak zijn collegae waren en de juffrouw van de supermarktkassa. De man had geen vrienden, want zijn vrouw had nooit goed gevonden dat hij eens lekker ging sporten of naar de kroeg ging. De mensen die tijdens zijn huwelijk over de vloer waren gekomen bleken vooral háár vrienden te zijn geweest. Kortom: de man moest zijn leven weer helemaal opnieuw opbouwen.

Nou was de man niet iemand die zonder enig initiatief in een hoekje kroop om zich daar te beklagen. Hij besefte dat hij toch echt zelf initiatieven moest nemen om wat meer mensen in zijn leven te krijgen dan alleen collegae en een winkelmeisje. En hij ging nadenken: wat wilde hij nou eigenlijk het liefst?  Hij nam een stuk papier en dacht na.

Voetbal had hij altijd wel eens willen doen. Vroeger was het er nooit van gekomen, en zijn vrouw had het nooit gewild. Zouden ze hem, op zijn leeftijd, nog wel aannemen? Of moest je daar echt al als jongetje mee begonnen zijn?
Of op muziekles. Hij had altijd al keyboard willen spelen. Daar was je nooit te oud voor!
Ook hield hij van uit eten gaan. Soms deed hij dat al, maar het was eigenlijk weinig aan om dat alleen te doen en je smaakervaring niet te kunnen delen. Zou er zoiets als een eetclub bestaan? Of zou hij dat zelf kunnen oprichten?
En hij wilde absoluut een keer naar Parijs! Zijn vrouw haatte reizen. “Ik slaap niet in een bed waar honderden anderen in hebben gelegen en god-weet-wat hebben uitgevoerd!” Van kamperen hield ze trouwens ook niet, maar dat was niet erg, want dat vond hij ook niet leuk.

Die reis naar Parijs, ja, dat ging hij eerst doen! En dan liefst met een georganiseerde reis, zodat hij mensen om zich heen had! Hij zocht op het internet en vond al snel een aantrekkelijk aanbod. De volgende dag vroeg hij op korte termijn een aantal dagen vrij en boekte hij die reis. Opgewonden als een kind dat op schoolreisje gaat (waar hij altijd het kind was dat nooit aan de beurt kwam bij de leukste attracties, omdat hij niet durfde in te grijpen als anderen voordrongen) wachtte hij op de dag dat hij in de grote touringcar zou stappen.
Daar ontdekte hij dat zijn reisgenoten vooral oudere echtparen waren. Even was hij teleurgesteld dat hij niemand naast zich in de bus had, maar toen de bus-chauffeur annex reisleider hem joviaal uitnodigde om de reis in de stoel voorin door te brengen, voelde hij zich een bevoorrecht mens. De chauffeur was een gezellige man die heel veel wist te vertellen over zijn ervaring als chauffeur en reisleider en de man luisterde geboeid.

Ze kwamen in een hotel, waar de man 100 euro extra moest betalen omdat hij als alleenstaande reisde. Dat wist hij van tevoren, maar het viel hem tegen dat er in de eetzaal van het hotel, waar ze dagelijks ontbeten en dineerden, steeds werd vergeten dat er nog een alleenstaande in het gezelschap zat. De chauffeur sliep niet in het hotel, maar bij een familielid in een voorstadje en reed elke ochtend na het ontbijt met de touringcar naar het hotel om de mensen op te halen. Zodoende zat de man altijd alleen aan tafel. Dat kon hij nog wel hebben. Maar toen hij regelmatig over het hoofd werd gezien als de bestellingen werden opgenomen of de mandjes met stokbrood werden uitgedeeld, kreeg hij een bittere smaak in de mond.

Hij was geen slachtoffertype. Telkens als hij ontdekte dat hij werd vergeten, wist hij alsnog de aandacht van het personeel te trekken. Ook probeerde hij het personeel over te halen de tafels niet een keer voor een even aantal mensen te dekken, maar ook eens voor een oneven aantal, maar om onduidelijke redenen bleek dat niet mogelijk te zijn. De man haalde tenslotte de schouders maar op en genoot van wat Parijs wél te bieden had.

Terug thuis pakte de man zijn lijstje weer. Een eetclub, muziekles, voetballen, misschien wel een schildercursus, bedacht hij, met Place du Tertre in gedachten. En toen viel zijn oog opeens op dat krantenbericht. Het was heel toevallig dat hij het zag, want hij las de huis-aan-huisbladen eigenlijk nooit, maar hij schilde net een paar aardappels boven de opengeslagen pagina’s. En daar stond het:
“voetbalclub Roodwit ’69 zoekt 35+ beginnende voetballers voor nieuwe club.” Zijn mesje bleef middenin een schil hangen. Dat was bijna te mooi om waar te zijn! De amateurvoetbalclub van zijn stad zocht volwassen mannen die nog nooit op voetballen hadden gezeten, maar alsnog die oude jongensdroom wilden waarmaken! De man schilde zijn aardappels af, zette die op het vuur en pakte zijn telefoon om het nummer te bellen dat onderaan het krantenbericht stond.
“Dat komt goed uit, we hebben nog precies één persoon nodig!” sprak een opgewekte stem aan de andere kant van de lijn. “We willen vanavond al bij elkaar komen, schikt het dan?”

De man moest wel een gezondheidstest doen. Daarvoor slaagde hij met vlag en wimpel. Dat verbaasde hem niet. Hij at gezond, dronk matig en had nooit gerookt. Trots nam hij het voetbaltenue mee naar huis en liep hij naar de sportwinkel om een paar prachtige kicksen te kopen.

De man had het ontzettend naar zijn zin en kon het uitstekend vinden met zijn teamgenoten. Maar tot zijn frustratie moest hij al gauw erkennen dat voetballen er op het scherm toch anders uitzag dan in het echt. Net als Pietertje uit de pindakaasreclame veranderde hij in een stoethaspel als er een bal in de buurt kwam en hij kwam steeds vaker op de reservebank terecht. En op een dag kwam het al verwachte gesprek met de coach, die heel voorzichtig, want “we waarderen jou als persoon enorm”, vertelde dat het misschien een goed idee was als de man een andere hobby ging zoeken. De man begreep het, hij had natuurlijk ook wel gebeld dat hij niet echt voor de voetballerij in de wieg was gelegd en dacht al een tijdje na of hij zijn teammates nog langer moest opzadelen met zijn twee linkerbenen. Hij kreeg als afscheid een ingelijste foto van het team en een dinerbon-voor-twee (ai…!), gaf een rondje in de kantine en dat was dan zijn kortdurende carrière als voetballer.

De man had al zien aankomen dat hij een andere hobby moest gaan zoeken en besloot een eetclubje op te richten. Hij plaatste een advertentie in hetzelfde sufferdje waar hij ooit de voetbaloproep had gelezen. Dat kostte wel wat, maar dat had hij er graag voor over. “Gezocht: culinaire vienden en vriendinnen om samen te koken of uit eten te gaan. Hou je ook van goed en lekker eten, maar ben je het zat dit altijd alleen te moeten doen?” Helaas, tot zijn teleurstelling was er niemand die reageerde op zijn oproep.
Hij vond wel een eetclub op internet, maar die was in een heel andere regio. Toch besloot hij hen te mailen. Tot zijn grote vreugde werd hij uitgenodigd. Hij was welkom, er waren meer singles zoals hij zodat hij nooit het derde wiel aan de wagen zou zijn, hij moest er alleen wel rekening mee houden dat de etentjes altijd in die regio zouden zijn. Maar afstand was voor hem geen bezwaar, hij had een goede auto.

Aanvankelijk had hij het enorm naar zijn zin. Zijn tafelgenoten waren enorm hartelijk en vriendelijk, maar ze kwamen toch duidelijk uit een regio waar hij totaal onbekend was. Hij kon niet meepraten als iemand vertelde over “Jan van Klaas”, die alweer dronken uit de kroeg was gegooid, want hij wist niet wie die Jan was, dat dat café echt niet snel mensen op straat zette en dat Jan uit een familie kwam die een behoorlijk notoire alcoholreputatie had. Ook kon hij moeilijk doen alsof hij ook verontwaardigd was als het gezelschap de lokale politiek hekelde; hij wist niet eens wie de burgemeester was en wat er speelde. Of consternatie over de sloop van de Willem van Oranjeschool, omdat de man als enige niet op die school had gezeten. En op een dag realiseerde de man zich dat er dan wel gezamenlijk gegeten werd, wat hij al zo lang wilde, maar dat hij, weer, een buitenstander was.

Gelukkig had hij nog meer wensen op zijn lijstje! Hij pakte de telefoon en belde de muziekschool. Hij kon meteen terecht! Maar toen hij naar de kennismakingsles ging, gleed hij uit op de stoep van de school (het was die ene sneeuwrijke winter) en brak zijn pols en hand zo lelijk, dat hij al voor de eerste les wist dat hij nooit keyboard zou kunnen spelen.

De man zat enkele weken thuis omdat hij echt niets kon doen met die hand. Hij kreeg thuishulp, een vriendelijke vrouw, hardwerkend, maar ze sprak amper Nederlands. Verder sprak hij de taxichauffeur die hem naar de arboarts bracht. En de jongeman die de boodschappen kwam thuisbrengen. Want hij mocht niet autorijden en kon geen huishoudwerk doen tot hij weer uit het gips was. Hoewel zijn hand minder goed werkte dan voor de valpartij, kon hij uiteindelijk weer aan het werk gaan en ging zijn leventje verder zoals voorheen.

En toen kwam er een buurtfeest. Deze keer hadden ze er zowaar aan gedacht hem uit te nodigen! De man leefde helemaal op en vroeg of hij kon helpen met de organisatie. Nou, nee, ze hadden wel sjouwhulp nodig, maar dat kon hij niet met zijn hand. De rest was al helemaal geregeld. Hoewel, ze hadden nog wel een EHBO-er over, want andere jaren deed Jansen van nummer 8 dat altijd, maar die was verhuisd, en hij had toch ooit samen met de man een opfriscursus gedaan?
Toen het zover was zat de man in een scheefzittend hesje op het buurtfeest tussen de buurtbewoners. Hij wilde graag meepraten, maar ontdekte dat hij eigenlijk niets te zeggen had. Hij luisterde beleefd naar de verhalen over de kinderen en over vakanties op gezinscampings en all inclusive hotels, over leuke aanbiedingen voor Eurodisney en de Duinrell, en het beste model gezinsauto.
Gelukkig waren er ook singles zoals hijzelf. Drie mannen, op de hele buurt, waar vooral gezinnen woonden. Nadat de man een tijdje had geprobeerd contact te krijgen met de vaders, zocht hij die drie single mannen op. Maar daar had hij ook geen enkele kans. De drie mannen bleken fanatiek motorliefhebber te zijn en stonden net een herfsttrip naar de Ardennen te boeken. En de man had helemaal niets met motorrijden.

Als hij geen EHBO-er was geweest die dag, was hij halverwege al terug naar huis gegaan. Ze hadden hem waarschijnlijk toch niet gemist, realiseerde hij zich. En hij verbaasde zich over zijn eigen bitterheid, maar was dat niet de enige reden waarom ze hem hadden uitgenodigd? Het feit dat de man die tot dan toe EHBO-er was, verhuisd was? Hij stond er niet eens meer van te kijken dat ze hem over het hoofd zagen toen de worstjes en hamburgers van de barbecue aan iedereen behalve aan hem waren gegeven en het kostte hem deze keer moeite om zo vrolijk en luchtig mogelijk te roepen: “Hé, ik weet wel: kleintjes zie je over het hoofd, maar ik zou óók graag wat lusten!” (en dat soms twee, drie keer te herhalen).

Toen zijn diensten niet meer nodig waren, trok hij het knalgele hesje uit, smeet het op een leeg biervat en liep naar huis. Als ze dat hesje vonden zouden ze niet eens meer weten wie er in had gezeten. Hij liep naar huis, trok de kastdeur van zijn huisbar open en nam een fles whiskey. Hij deed altijd lang met zijn flessen, niet alleen omdat hij zuinig was en nooit dronken werd, maar ook omdat er niemand was met wie hij die single malt kon delen.

En voor het eerst sinds zijn studententijd dronk hij zich een enorm stuk in de kraag. Als je dronken bent, doen je tranen namelijk een beetje minder pijn…

schrijfoefening

dinsdag 22 november 2011

Sinterklaasgedicht gelukt!

Ik heb er best tegenop gehikt, maar het is me (ook wel dankzij een online rijmwoordenboek, hihihi) gelukt! Ik heb zojuist eindelijk weer één van mijn beruchte kingsize sinterklaasgedichten af kunnen maken!!! Ik ben net een dieselmotor: ik moet even op gang komen, maar als ik eenmaal op gang ben...

Het gedicht gaat over de krankzinnige "gezinstaal" die de jongens en ik hebben ;-)

De Sint gaf vorige week maandag 
de Opperpakjespiet ontslag! 
De Sint, meestal een gemoedelijk mens, 
riep woedend: "Piet ging over mijn grens! 
Nooit, nee, werkelijk NOOIT van mijn leven 
zal ik verdovende drugs cadeau geven!" 

De Dichtpiet snapte hiervan geen reet. 
't Is niet te geloven dat een Piet zoiets deed! 
Dus ging Dichtpiet naar de Goedheiligman 
en vroeg hem hoe dit allemaal kan. 

De goede Sint schudde zijn hoofd 
en sprak bedroefd: "Ik voel me verdoofd, 
ik voel me geschokt, ben zwaar overstuur, 
ik schrok me echt het apezuur!" 

"Maar Sint dan toch," schrok Dichtpiet toen. 
"Hoe kan Opperpakjespiet dat nou doen? 
Is het niet één of ander misverstand? 
Misschien is er niks aan de hand! 
Misschien heeft u het wel verkeerd begrepen!" 
"Nee, 't is echt waar," sprak de Sint benepen. 

"Toen ik laatst van de trap afliep 
hoorde ik net wat Opper riep. 
Hij zei, en ik lieg het niet, 
iets met *oudste* en een zak met wiet!" 
Sint veegde even in zijn vermoeide ogen 
en vervolgde: "Dichtpiet, ik voel me zo bedrogen..." 

Dichtpiet probeerde de Sint te kalmeren 
maar dacht ook: "Ik kan dit niet zomaar accepteren. 
Ik geloof nooit dat mijn beste vriend 
Opperpakjespiet dit heeft verdiend. 
Volgens mij heeft Sint iets niet goed verstaan, 
en is het toen vreselijk misgegaan!" 

Dichtpiet greep, in aanwezigheid van de Sint, 
zijn telefoon, en belde zijn vriend. 
"Opperpakjespiet, man, wat is er toch gebeurd!
 Waarom is jouw goede naam besmeurd?" 

"Ik weet het niet," sprak een stem door de kamer. 
"Het voelt alsof ik ben getroffen door een hamer! 
Ik zat met de andere Pieten te vergaderen 
en door verlanglijstjes heen te bladeren, 
die Sint nota bene zelf verzameld heeft!" 
Opperpakjespiet sprak met een stem die beeft 
en met hier en daar een snik. 
Maar Sint keek met een boze blik. 

"Opperpakjespiet!" riep hij boos naar Dichtpiets foon. 
"Is het tegenwoordig doodgewoon 
om kinderen drugs cadeau te geven? 
Ik kan me nog zo goed herinneren 
dat men al moeilijk deed met snoep voor de kinderen! 
Zijn de normen en waarden al zo verschoven 
dat ze zich nu gewoon met drugs mogen verdoven? 
Sorry, Piet, maar ik weiger absoluut!" 
zo sprak de Sint zeer resoluut. 

"Maar Sint!" riep Opperpakjespiet door de mobiel. 
"Uw woorden snijden me door de ziel! 
Waar haalt u in vredesnaam het idee vandaan 
dat wij voortaan met drugs strooien gaan! 
Ik weet van niks, ik ben geschokt! 
Ik heb nog nooit tegen u gejokt!" 

"Maar," sprak de Sint, nog steeds vol smart, 
"Nu ben ik helemaal verward... 
Want echt, Opper, ik heb het werkelijk verstaan, 
en ik ben wel oud, maar mankeer niks aan mijn gehoororgaan! 
Dat jij, mijn beste Opperpakjespiet, 
voor *oudste* zoiets wilde met een zak met wiet!" 

Even was het stil. Toen begon Opperpakjespiet te schateren. 
"Oh, wat een mop! Ik sta hier haast in mijn broek te wateren! 
Dat staat echt niet op zijn lijstje, mijn hemel, wat een mop! 
Een zak met tsjif voor de wietjes, serieus, dát stond er op!" 

De Sint, leek eerst even opgelucht 
maar slaakte toen een sidderende zucht 
en keek nog bozer dan daarnet. 
"Opperpakjespiet! Het is tegen de wet! 
Wiet of hasj of tsjif, hoe het ook heet, 
ik doe niks dat de wet overtreedt! 
Of de gezondheid erg zal schaden! 
Hoe haal je het in je hoofd om dit aan te raden!" 

Hier zweeg de Sint even, want Dichtpiet lag 
inmiddels te schokken van de slappe lach. 
Daarom sprak Sint op boze toon: 
"DIT IS NIET LEUK!!! DOE TOCH EENS GEWOON!!! 
Want anders zal ik jou ook ontslaan! 
Die moderne Pieten, wat doen ze me aan..." 

"Sint," gniffelde Dichtpiet. "Niks aan de hand! 
Ik dacht al: dit is vast een misverstand! 
Geen drugs of ander illegaal gedoe, 
geen coffeeshops en andere taboe! 
Want dit soort wiet en tsjif is heel onschuldig, 
en wij Pieten zijn altijd zeer zorgvuldig! 
Want *oudste* heeft, zoals u zult weten, 
vier caafjes die de oren van zijn hoofd af eten. 
Ze willen groente en roepen dan: WIET!!! 
Vandaar "de wietjes", zoals u ziet
En krijgen ze die groente, dan zeggen ze TSJIF! 
we hebben het dus echt niet over vergif!" 

De goede Sint zag inmiddels wat bleek 
en mompelde: "What a bad mistake..." 
Hij keek vervolgens weer naar de telefoon 
en zei: "Opper, ik schaam me dood gewoon... 
Wat een blunder heb ik begaan... 
Opper, wat heb ik je aangedaan! 
Kom terug, zo snel als je kan, 
dan drinken we samen een bisschopswijntje, man!" 

"Het is al goed, Sint," sprak Opper opgelucht. 
"Eigenlijk is het wel een malle klucht! 
Maar wat doen we voor *oudste*, monsigneur? 
Er is nog niks, en da's zo sneu!" 

"Geen probleem!" riep de goedheiligman joviaal. 
"Maak voor zijn wietjes maar een feestelijk maal! 
Een zak vol tsjif, gezond en goed, 
mooi gekleurd en lekker zoet!"  


En het cadeautje is...: een zakje vol marsepeinen groenten, zoals paprika (waar de caviaatjes dol op zijn)!

dinsdag 15 november 2011

Canto Ostinato

Zijn hier nog fans van de Canto Ostinato? (Simeon ten Holt) De laatste zondag van november is er in Almere een pianomarathon/-estafette van dit geweldige stuk modern klassiek van eigen bodem! Ik wil het echt van begin tot eind meemaken! En nu komt er een marathon! Wie dit ook wil meemaken moet hier even kijken: http://www.vvvalmere.nl/canto-ostinato.aspx