donderdag 24 november 2011

Parabel van een eenzame man

Er was eens een man die eenzaam was. Dat was al zo sinds zijn jeugd. Hij werd gelukkig nooit gepest, maar als er een partijtje werd gevierd, was hij altijd degene die geen uitnodiging kreeg. Elke vrijdagmiddag mocht iemand uit zijn klas een tekening op het schoolbord maken, maar om onduidelijke redenen sloeg de meester hem altijd over. En toen er bij het uitdelen van de enveloppen voor de verkoop van de Kinderpostzegels een envelop tekort was, ging men er als vanzelfsprekend vanuit dat hij dan het kind was dat dat jaar niet mocht “Kinderpostzegellopen”.

Toen hij ouder werd, kregen alle jongens verkering, behalve wij. Hij was niet raar of lelijk, maar telkens als hij een meisje leuk vond, en zij hem, dook er een jongen op die net wat leuker en spannender was en stond hij met lege handen. Uiteindelijk trouwde hij toch nog, maar zijn vrouw bleek een akelig sekreet te zijn die alleen maar kon kijven en er na een aantal jaren met haar baas vandoor ging.

Met het alleen leven had hij geen probleem. Hij draaide zijn hand niet om voor het huishouden en zag er ook na de scheiding altijd netjes uit. Maar na een aantal maanden begon het te knagen dat de enige mensen die hij sprak zijn collegae waren en de juffrouw van de supermarktkassa. De man had geen vrienden, want zijn vrouw had nooit goed gevonden dat hij eens lekker ging sporten of naar de kroeg ging. De mensen die tijdens zijn huwelijk over de vloer waren gekomen bleken vooral háár vrienden te zijn geweest. Kortom: de man moest zijn leven weer helemaal opnieuw opbouwen.

Nou was de man niet iemand die zonder enig initiatief in een hoekje kroop om zich daar te beklagen. Hij besefte dat hij toch echt zelf initiatieven moest nemen om wat meer mensen in zijn leven te krijgen dan alleen collegae en een winkelmeisje. En hij ging nadenken: wat wilde hij nou eigenlijk het liefst?  Hij nam een stuk papier en dacht na.

Voetbal had hij altijd wel eens willen doen. Vroeger was het er nooit van gekomen, en zijn vrouw had het nooit gewild. Zouden ze hem, op zijn leeftijd, nog wel aannemen? Of moest je daar echt al als jongetje mee begonnen zijn?
Of op muziekles. Hij had altijd al keyboard willen spelen. Daar was je nooit te oud voor!
Ook hield hij van uit eten gaan. Soms deed hij dat al, maar het was eigenlijk weinig aan om dat alleen te doen en je smaakervaring niet te kunnen delen. Zou er zoiets als een eetclub bestaan? Of zou hij dat zelf kunnen oprichten?
En hij wilde absoluut een keer naar Parijs! Zijn vrouw haatte reizen. “Ik slaap niet in een bed waar honderden anderen in hebben gelegen en god-weet-wat hebben uitgevoerd!” Van kamperen hield ze trouwens ook niet, maar dat was niet erg, want dat vond hij ook niet leuk.

Die reis naar Parijs, ja, dat ging hij eerst doen! En dan liefst met een georganiseerde reis, zodat hij mensen om zich heen had! Hij zocht op het internet en vond al snel een aantrekkelijk aanbod. De volgende dag vroeg hij op korte termijn een aantal dagen vrij en boekte hij die reis. Opgewonden als een kind dat op schoolreisje gaat (waar hij altijd het kind was dat nooit aan de beurt kwam bij de leukste attracties, omdat hij niet durfde in te grijpen als anderen voordrongen) wachtte hij op de dag dat hij in de grote touringcar zou stappen.
Daar ontdekte hij dat zijn reisgenoten vooral oudere echtparen waren. Even was hij teleurgesteld dat hij niemand naast zich in de bus had, maar toen de bus-chauffeur annex reisleider hem joviaal uitnodigde om de reis in de stoel voorin door te brengen, voelde hij zich een bevoorrecht mens. De chauffeur was een gezellige man die heel veel wist te vertellen over zijn ervaring als chauffeur en reisleider en de man luisterde geboeid.

Ze kwamen in een hotel, waar de man 100 euro extra moest betalen omdat hij als alleenstaande reisde. Dat wist hij van tevoren, maar het viel hem tegen dat er in de eetzaal van het hotel, waar ze dagelijks ontbeten en dineerden, steeds werd vergeten dat er nog een alleenstaande in het gezelschap zat. De chauffeur sliep niet in het hotel, maar bij een familielid in een voorstadje en reed elke ochtend na het ontbijt met de touringcar naar het hotel om de mensen op te halen. Zodoende zat de man altijd alleen aan tafel. Dat kon hij nog wel hebben. Maar toen hij regelmatig over het hoofd werd gezien als de bestellingen werden opgenomen of de mandjes met stokbrood werden uitgedeeld, kreeg hij een bittere smaak in de mond.

Hij was geen slachtoffertype. Telkens als hij ontdekte dat hij werd vergeten, wist hij alsnog de aandacht van het personeel te trekken. Ook probeerde hij het personeel over te halen de tafels niet een keer voor een even aantal mensen te dekken, maar ook eens voor een oneven aantal, maar om onduidelijke redenen bleek dat niet mogelijk te zijn. De man haalde tenslotte de schouders maar op en genoot van wat Parijs wél te bieden had.

Terug thuis pakte de man zijn lijstje weer. Een eetclub, muziekles, voetballen, misschien wel een schildercursus, bedacht hij, met Place du Tertre in gedachten. En toen viel zijn oog opeens op dat krantenbericht. Het was heel toevallig dat hij het zag, want hij las de huis-aan-huisbladen eigenlijk nooit, maar hij schilde net een paar aardappels boven de opengeslagen pagina’s. En daar stond het:
“voetbalclub Roodwit ’69 zoekt 35+ beginnende voetballers voor nieuwe club.” Zijn mesje bleef middenin een schil hangen. Dat was bijna te mooi om waar te zijn! De amateurvoetbalclub van zijn stad zocht volwassen mannen die nog nooit op voetballen hadden gezeten, maar alsnog die oude jongensdroom wilden waarmaken! De man schilde zijn aardappels af, zette die op het vuur en pakte zijn telefoon om het nummer te bellen dat onderaan het krantenbericht stond.
“Dat komt goed uit, we hebben nog precies één persoon nodig!” sprak een opgewekte stem aan de andere kant van de lijn. “We willen vanavond al bij elkaar komen, schikt het dan?”

De man moest wel een gezondheidstest doen. Daarvoor slaagde hij met vlag en wimpel. Dat verbaasde hem niet. Hij at gezond, dronk matig en had nooit gerookt. Trots nam hij het voetbaltenue mee naar huis en liep hij naar de sportwinkel om een paar prachtige kicksen te kopen.

De man had het ontzettend naar zijn zin en kon het uitstekend vinden met zijn teamgenoten. Maar tot zijn frustratie moest hij al gauw erkennen dat voetballen er op het scherm toch anders uitzag dan in het echt. Net als Pietertje uit de pindakaasreclame veranderde hij in een stoethaspel als er een bal in de buurt kwam en hij kwam steeds vaker op de reservebank terecht. En op een dag kwam het al verwachte gesprek met de coach, die heel voorzichtig, want “we waarderen jou als persoon enorm”, vertelde dat het misschien een goed idee was als de man een andere hobby ging zoeken. De man begreep het, hij had natuurlijk ook wel gebeld dat hij niet echt voor de voetballerij in de wieg was gelegd en dacht al een tijdje na of hij zijn teammates nog langer moest opzadelen met zijn twee linkerbenen. Hij kreeg als afscheid een ingelijste foto van het team en een dinerbon-voor-twee (ai…!), gaf een rondje in de kantine en dat was dan zijn kortdurende carrière als voetballer.

De man had al zien aankomen dat hij een andere hobby moest gaan zoeken en besloot een eetclubje op te richten. Hij plaatste een advertentie in hetzelfde sufferdje waar hij ooit de voetbaloproep had gelezen. Dat kostte wel wat, maar dat had hij er graag voor over. “Gezocht: culinaire vienden en vriendinnen om samen te koken of uit eten te gaan. Hou je ook van goed en lekker eten, maar ben je het zat dit altijd alleen te moeten doen?” Helaas, tot zijn teleurstelling was er niemand die reageerde op zijn oproep.
Hij vond wel een eetclub op internet, maar die was in een heel andere regio. Toch besloot hij hen te mailen. Tot zijn grote vreugde werd hij uitgenodigd. Hij was welkom, er waren meer singles zoals hij zodat hij nooit het derde wiel aan de wagen zou zijn, hij moest er alleen wel rekening mee houden dat de etentjes altijd in die regio zouden zijn. Maar afstand was voor hem geen bezwaar, hij had een goede auto.

Aanvankelijk had hij het enorm naar zijn zin. Zijn tafelgenoten waren enorm hartelijk en vriendelijk, maar ze kwamen toch duidelijk uit een regio waar hij totaal onbekend was. Hij kon niet meepraten als iemand vertelde over “Jan van Klaas”, die alweer dronken uit de kroeg was gegooid, want hij wist niet wie die Jan was, dat dat café echt niet snel mensen op straat zette en dat Jan uit een familie kwam die een behoorlijk notoire alcoholreputatie had. Ook kon hij moeilijk doen alsof hij ook verontwaardigd was als het gezelschap de lokale politiek hekelde; hij wist niet eens wie de burgemeester was en wat er speelde. Of consternatie over de sloop van de Willem van Oranjeschool, omdat de man als enige niet op die school had gezeten. En op een dag realiseerde de man zich dat er dan wel gezamenlijk gegeten werd, wat hij al zo lang wilde, maar dat hij, weer, een buitenstander was.

Gelukkig had hij nog meer wensen op zijn lijstje! Hij pakte de telefoon en belde de muziekschool. Hij kon meteen terecht! Maar toen hij naar de kennismakingsles ging, gleed hij uit op de stoep van de school (het was die ene sneeuwrijke winter) en brak zijn pols en hand zo lelijk, dat hij al voor de eerste les wist dat hij nooit keyboard zou kunnen spelen.

De man zat enkele weken thuis omdat hij echt niets kon doen met die hand. Hij kreeg thuishulp, een vriendelijke vrouw, hardwerkend, maar ze sprak amper Nederlands. Verder sprak hij de taxichauffeur die hem naar de arboarts bracht. En de jongeman die de boodschappen kwam thuisbrengen. Want hij mocht niet autorijden en kon geen huishoudwerk doen tot hij weer uit het gips was. Hoewel zijn hand minder goed werkte dan voor de valpartij, kon hij uiteindelijk weer aan het werk gaan en ging zijn leventje verder zoals voorheen.

En toen kwam er een buurtfeest. Deze keer hadden ze er zowaar aan gedacht hem uit te nodigen! De man leefde helemaal op en vroeg of hij kon helpen met de organisatie. Nou, nee, ze hadden wel sjouwhulp nodig, maar dat kon hij niet met zijn hand. De rest was al helemaal geregeld. Hoewel, ze hadden nog wel een EHBO-er over, want andere jaren deed Jansen van nummer 8 dat altijd, maar die was verhuisd, en hij had toch ooit samen met de man een opfriscursus gedaan?
Toen het zover was zat de man in een scheefzittend hesje op het buurtfeest tussen de buurtbewoners. Hij wilde graag meepraten, maar ontdekte dat hij eigenlijk niets te zeggen had. Hij luisterde beleefd naar de verhalen over de kinderen en over vakanties op gezinscampings en all inclusive hotels, over leuke aanbiedingen voor Eurodisney en de Duinrell, en het beste model gezinsauto.
Gelukkig waren er ook singles zoals hijzelf. Drie mannen, op de hele buurt, waar vooral gezinnen woonden. Nadat de man een tijdje had geprobeerd contact te krijgen met de vaders, zocht hij die drie single mannen op. Maar daar had hij ook geen enkele kans. De drie mannen bleken fanatiek motorliefhebber te zijn en stonden net een herfsttrip naar de Ardennen te boeken. En de man had helemaal niets met motorrijden.

Als hij geen EHBO-er was geweest die dag, was hij halverwege al terug naar huis gegaan. Ze hadden hem waarschijnlijk toch niet gemist, realiseerde hij zich. En hij verbaasde zich over zijn eigen bitterheid, maar was dat niet de enige reden waarom ze hem hadden uitgenodigd? Het feit dat de man die tot dan toe EHBO-er was, verhuisd was? Hij stond er niet eens meer van te kijken dat ze hem over het hoofd zagen toen de worstjes en hamburgers van de barbecue aan iedereen behalve aan hem waren gegeven en het kostte hem deze keer moeite om zo vrolijk en luchtig mogelijk te roepen: “Hé, ik weet wel: kleintjes zie je over het hoofd, maar ik zou óók graag wat lusten!” (en dat soms twee, drie keer te herhalen).

Toen zijn diensten niet meer nodig waren, trok hij het knalgele hesje uit, smeet het op een leeg biervat en liep naar huis. Als ze dat hesje vonden zouden ze niet eens meer weten wie er in had gezeten. Hij liep naar huis, trok de kastdeur van zijn huisbar open en nam een fles whiskey. Hij deed altijd lang met zijn flessen, niet alleen omdat hij zuinig was en nooit dronken werd, maar ook omdat er niemand was met wie hij die single malt kon delen.

En voor het eerst sinds zijn studententijd dronk hij zich een enorm stuk in de kraag. Als je dronken bent, doen je tranen namelijk een beetje minder pijn…

schrijfoefening

Geen opmerkingen:

Een reactie posten