vrijdag 23 augustus 2019

Deel 7 van 1000 jaar Weer Wind en Water in de Lage Landen is uit!

Ik heb al vaker geschreven over Jan Buisman, de man die ik mateloos bewonder vanwege zijn fijne schrijfstijl over weer en klimaat. Wat in de jaren negentig een flink project leek met vier boekdelen, waarvan het vierde en laatste deel rond 2000 zou uitkomen en over de 20e eeuw zou gaan, is inmiddels een monsterklus geworden waar de 94-jarige Buisman nog steeds aan werkt, al heeft hij wel hulptroepen inmiddels.

Deze week komt deel 7 uit over 1800-1825. Hoezo, uit de hand gelopen?

Het zijn geen droge feitjes, maar het is heel levendig opgeschreven. Echt een aanrader voor wie geïnteresseerd is in weer en klimaat!

Een artikel uit Trouw:

Vandaag verschijnt deel 7 van ‘Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen’. De schrijver, Jan Buisman, is 94 inmiddels, en nog lang niet klaar.
Zondag 9 november 1800: ‘Een dagdeel lang ranselt een monsterlijke storm (...) steden en dorpen van de Kanaalkusten tot aan Texel. In Vlaanderen, Zeeland en Brabant, zwaartepunt van de catastrofe, vliegen dakpannen met honderden door de straten, worden talloze zware bomen ontworteld en knappen torenspitsen af als glaswerk. Het onheil overvalt de mensen in korte tijd en met grote heftigheid.’
Het is het begin van de negentiende eeuw en van deel 7 van ‘Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen’, de reeks die weerhistoricus Jan Buisman 24 jaar geleden begon. In 700 tot 1000 pagina’s per deel doet Buisman chronologisch verslag van het weer, per maand, per week, per dag als de bronnen het toelaten. Hij spit ervoor niet alleen in de cijfers van weerstations maar ook in dagboeken, scheepsjournaals, de administratie van veerdiensten – waarin is te zien op welke dagen ze hadden stilgelegen vanwege ijsgang – en nog veel meer.
De chronologie van het weer wordt regelmatig onderbroken door historische gebeurtenissen en anekdotes uit het dagelijks leven. Want daar gaat het Buisman om: de invloed die het weer heeft op de loop van de geschiedenis en op het leven. “Vooral van arme en kwetsbare mensen, die in de geschiedschrijving vaak een verwaarloosde categorie hebben gevormd”, schrijft hij in zijn voorwoord. “Zij waren altijd de dupe van slecht weer. Voor rijke en vooraanstaande mensen is het altijd goed weer, ze vriezen niet dood, lijden geen honger en vermaken zich wel!”
TemperatuurgeschiedenisBeeld Trouw, Louman & Friso

Keukenmeidenhuid

En zo kan het gebeuren dat midden in de chronologie van bewolking, wind, temperatuur en neerslag ineens de vraag opduikt wat te doen met de huid van de keukenmeid. Staande boven de potten en pannen gaat die huid bruinen, en dat vermindert haar kansen op het vinden van een man, want een vrouw moet liefst lelieblank zijn. ‘Ten dien einde moeten zy het kruim van witte brood nemen, het geen men in melk (geitemelk is best) laat weken, en in een taartepan half gaar laat bakken. Wryft dit zo klein als mogelyk is, weekt dit in melk daar het wit van zes eyeren in geslagen is, en wascht daar het aangezigt mede dat het vel wit en zagt zal bewaren’, citeert Buisman uit een keukenkundig boek uit die tijd.
Jan Buisman deed bij het verschijnen van deel 6, vier jaar geleden, uitgebreid zijn verhaal in deze krant. En toen had hij al de respectabele leeftijd van 90 jaar. We zijn vier jaar verder en deel 7, duizend pagina’s dik, ligt vandaag in de winkel. Hoe gaat het met de nu 94-jarige weerhistoricus?
“Naar omstandigheden goed”, schrijft Buisman in antwoord op die vraag. “Maar ik ben in juni bij een bezoek aan de supermarkt duizelig geworden. Ik wilde een reuzepak waspoeder op de band zetten, en daar ging ik ineens onderuit. Ik heb het goddank overleefd. Maar het resultaat is dat ik nu moet revalideren.”

Onderwijzer

Buisman werkte decennia als onderwijzer op basisscholen in Den Haag, en tot 1986 als leraar aan het St. Janscollege. Studeren kon hij pas op latere leeftijd; in 1968 behaalde hij zijn doctoraal in de historische geografie aan de Universiteit van Amsterdam.
Hij had in zijn jonge jaren lange tijd een weerdagboek bijgehouden, maar vooral na zijn pensionering ging Buisman alles verzamelen wat hij over het weer kon vinden. Hij schreef ‘Bar en boos’ over zeven eeuwen winterweer in de Lage Landen. Medewerkers van het KNMI waren onder de indruk, en vroegen Buisman of hij dat kon uitbreiden met de andere seizoenen tot een complete weergeschiedenis. In zo’n drie boeken moest dat kunnen, dachten ze aanvankelijk. De reeks telt inmiddels zeven delen, en het heden is nog ver weg.
Buisman had gehoopt om met deel 7 tot in 1850 te komen. Maar er was zoveel te vertellen dat het boek in 1825 eindigt. Materiaal voor deel 8 ligt al klaar, maar hij weet nog niet of hij dat zelf zal schrijven. Niet dat hij moe is: “Ik kan dit nog wel even volhouden. De bronnen zijn voorhanden en mijn hoofd is helder. Maar het zou niet goed zijn door te gaan tot je erbij neervalt. Daarmee doe je je opvolger geen genoegen, en je lezers evenmin. Bovendien vind ik dat tekst en illustraties van één deel in één hand moeten rusten. Wel heb ik een voorbehoud gemaakt voor het deel waarin de twee wereldoorlogen behandeld zullen worden. Die wil ik, bij leven en welzijn, graag zelf schrijven.”