Source: http://www.tekstdichter.nl/
We vissen dicht onder de kust
de donder rolt over de dijk
de zee is zo zwart als de nacht
waarmee ik de lucht vergelijk
het water gaat woedend tekeer
het kookt en het kolkt en het raast
het roer gehoorzaamt niet meer
De Waddenzee siddert en beeft
verwoestend als pakijs dat kruit
de kotter breekt bijna in twee
o god, ik sta doodsangsten uit
de bliksem schiet wild in het rond
de lucht breekt met heidens kabaal
het schip bonkt over de grond
O de zee, de zee
van het golvend gevaar
wat ben je toch met me van plan
o de zee, zwarte zee,
onberekenbaar
weet dat ik niet zonder je kan
Uit alle macht klem ik me vast
de zondvloed komt over me heen
ik hoor iemand schreeuwen om hulp
ben dan weer minuten alleen
Met de zee, de zee
van het golvend gevaar
wat ben je toch met me van plan
o de zee, zwarte zee,
onberekenbaar
weet dat ik niet zonder je kan
Het onheil verliest nu zijn kracht
het noodweer trekt weg over zee
mijn bed daar verlang ik nu naar
we brengen ons quotum niet mee
Van de zee, van de zee
van het golvend gevaar
wat ben je toch met me van plan
o de zee, zwarte zee,
onberekenbaar
weet dat ik niet zonder je kan
De bui gromt wat na, het wordt licht
doorweekt waag ik mij op het dek
het zout bijt me in het gezicht
het luik naar 't vooronder zit dicht
de zee deint nog na, grijs als lood
ik roep maar een antwoord blijft uit
ik ben alleen op de boot
Met de zee, de zee
van het golvend gevaar
wat ben je toch met me van plan
o de zee, zwarte zee,
onberekenbaar
weet dat ik niet zonder je kan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten