vrijdag 8 november 2019

Jasperina de Jong

Ohhh, wat hoop ik dat dit ook elders te zien zal zijn!


Cabaretière Jasperina de Jong: ‘Ik ben heel lang bang geweest’
In de documentaire Op eenzame hoogte portretteert Simone de Vries cabaretière Jasperina de Jong. ‘Het was schminken, het toneel op en dan die sprong in het diepe.’ 
Ach gossie gossie,” zegt Jasperina de Jong als ze de plakboeken openslaat die lang in dozen in een kamertje ­boven hebben gelegen. Voor filmmaker Simone de Vries maakt ze, nu 81 jaar oud en klaar met het artiestenbestaan, in de documentaire Op ­eenzame hoogte een reis terug in de tijd. Ach gossie gossie, zo jong als ze was, dat meisje dat­ ­eigenlijk balletdanseres wilde worden maar die Stem had waarmee ze ‘het vak’ inging.
De Jong trad in 1960 toe tot cabaretgroep Lurelei, van Eric Herfst en Ben Rowold. Bij het eerste programma waaraan ze meedeed, viel ze meteen op bij de recensent van Het Parool: hier was een ‘rasartieste’ opgestaan. Ze werd de eerste vrouw met een onewomanshow en speelde in grote musicals als Sweet Charity, My Fair Lady en Fien. In 2002 sloot ze met de voorstelling Marlene, waarin ze in de huid kroop van Marlene Dietrich, haar carrière af.

U leeft sindsdien een teruggetrokken bestaan. Alles om dat zingen heen, zegt u in de documentaire, begon u ‘de strot uit te hangen’. Waarom heeft u nu toch ingestemd met een documentaire?

“Ik wilde er eerst helemaal niet aan! Waarom alles weer oprakelen? Maar een goede vriendin vond dat ik het moest doen. Ze zei: ‘Als jij doodgaat, gaat iemand op de ­redacties van die televisieprogramma’s wat beeldjes uitzoeken die jou helemaal geen recht doen. Met zo’n documentaire hebben ze in ieder geval iets goeds om op terug te grijpen.’”

Dat oprakelen deed u soms met licht gemopper – zoals met de plakboeken, die u dan ook weer ‘allemaal straks moest opruimen’.

“Zo nu en dan kwamen ze filmen en daar had ik dan helemaal geen zin in, want dat is wérk. Maar het waren zulke leuke, lieve mensen en dan deden we maar weer een dagje. Ik had geen idee wat eruit zou komen. Maar in juni bij de preview was ik flabbergasted. Het is zo goed en eerlijk en zo helemaal niet sentimenteel. Simone zei in het proces ernaartoe: ‘Wat heb je toch veel gedaan!’ Dat zie ik nu zelf ook, maar toen vond ik het allemaal zo vanzelfsprekend en gewoon.”

Hoe is het om die beelden van de piepjonge ‘Pien’ te zien?

“Schattig! Ik wist niet dat ik er toen zo leuk uitzag. Zoals zoveel vrouwen was ik onzeker over mijn uiterlijk. Ik ben ook heel lang bang geweest. Ik was dolgelukkig met die prachtige kritieken in het begin, maar ik werd wel meteen als cabaretière gelanceerd. Ik begon net, ik was daar nog helemaal niet aan toe. ‘Jasperina de Jong, de ­cabaretière’, dat was helemaal mijn bedoeling niet.”
“En bij Lurelei kwamen de teksten van Guus Vleugel soms zo laat dat ik in de auto op weg naar het theater zat te oefenen – en dan moest ik zonder repetitie op. O, die zenuwen, als ik er nog aan denk! Dat ik dat heb gedurfd! Maar het was schminken, het toneel op en dan die sprong in het diepe. De angst is later weggegaan, natuurlijk. En ik zie nu hoe goed ik het toen al deed. De klemtonen die ik legde, de woorden die ik eruit pikte – zo zou ik het nu ook hebben gedaan. Een enorm talent, mevrouw.”

Eric Herfst was uw grote liefde, vader van uw zoon Pelle. In de documentaire zien we jullie samen opgroeien. Hij overleed toen hij 47 was. Vond u de film confronterend?

“Ach, dat weet ik nou eenmaal wel. Voor mij was het niet zo’n schok, maar mijn jongste kleindochter moest huilen om die beelden. Erik vond me in het begin helemaal niet leuk, hoor! Maar ze waren met twee jongens en een pianist en ze hadden een nieuw meisje nodig toen Adèle Bloemendaal was weggegaan. De pianist zei: ‘Ze kan wel goed zingen.’ Toen Eric ziek werd, was het echt een ontzettend zware tijd. Ik stond met Fien op de planken terwijl hij in het ziekenhuis lag. Ik ben daarna jarenlang moe ­geweest. Begin negentiger jaren heb ik een tijd geen theater gedaan, ook omdat ik eens even thuis wilde zijn. Toen ik net gepensioneerd was, was de avond voor mij heilig. Ik had nooit avonden voor mezelf gehad – ik moest altijd ’s avonds een topprestatie leveren.”

Dat is terug te zien in de interviews van vroeger, u zong er ook over – de spagaat van de werkende moeder.

“Vooral toen Pelle klein was, was dat verschrikkelijk. De A1 was er nog niet; als we naar het oosten reden voor een optreden was dat via dorpen langs kleine weggetjes en zag je achter de verlichte ramen de mensen zitten, met hun kinderen. Dan verlangde ik zo naar huis en naar Pelle. Maar het is je leven, je brood –een must.”
Jasperina, op eenzame hoogte is te zien in De Balie, Cinecenter en Ketelhuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten