zaterdag 10 juli 2004

Column d'Alledaagse - Tour de France

Waarom ben ik zo bezeten van de Tour de France?

Ik volg andere rondes en klassiekers met 1 oog, maar de Tour, dat is magie.

Ik heb dat langzamerhand te pakken gekregen. In de jaren 70 ging de jongerenzender Hilversum 3 gedurende de tour ’s middags naar Radio Tour de France en er was geen alternatief voor pubers als ik. Dus ik luisterde bij gebrek aan beter, maar werd, mede door het legendarische commentaar van Theo Koomen, steeds nieuwsgieriger.

Als we op vakantie waren, luisterden we de Wereldomroep, eerst de (alweer) legendarische weerman Pelleboer (zelfs de Duitsers bleven staan om die te horen!) en daarna een uitgebreid tourverslag. Het was de tijd van Knetemann, Kuiper en vooral Zoetemelk.

Toen de jaren 80 begonnen (en Zoetemelk, na jaren “eeuwig tweede”, de Tour won omdat Hinauld uitviel) begon de Tour een verslaving te worden. En dat werd alleen maar heviger. Als ik niet op vakantie was, ging de TV aan.

Ik zag Raas winnen in Bordeaux (een “Nederlandse” etappeplaats), ik zag de Colombiaanse klimgeiten, en tot 1985 had je nog die kasseien, die de renners ongenadig door elkaar rammelden (dit jaar kwamen die weer terug). Ik zag die eerste Tourweek, waarin sprinters hun kans grepen en Thierry Marie, die de nachtmerrie was van elke sprinter: als die eenmaal voorsprong had, werd die nooit meer ingehaald.

Ik zag bergetappes die de ene keer schroeiden in de zon en de andere keer boven de vorstgrens lagen. Ik zag zulk noodweer in de Pyreneeën-etappe naar Blagnac, dat publiek, renners en commentatoren de bliksems om de oren vlogen en de renners in een laag water finishten. Volgens mij was het Mart Smeets, die de finishplaats ter plekke omdoopte in “Blank-Nat”.

Ik heb me vreselijk kwaad gemaakt toen Theunisse en Delgado, bovenin het klassement, op doping werden betrapt: Theunisse kreeg strafseconden, Delgado niet, waardoor de spannende strijd ontkracht werd: Theunisse was kansloos...

Ik heb Theunisse de Alpe d’Huez op zien stoempen, woest, kwaad, onstuitbaar, en gedacht “dit is zelfmoord”. Maar hij won! Theunisse, de man met het opvallende uiterlijk (karakteristieke kop, lang haar).

Ik heb Greg Lemond en Laurent Fignon samen zien strijden in een Tour die tot het laatst onbeslist leek. Fignon had zo’n 40 seconden voorsprong op Lemond, en net dat jaar was de allerlaatste etappe in Parijs een tijdrit. Normaliter waren de heren elkaars gelijke wat dat betreft, maar uitgerekend die dag was Fignon ziek en won Lemond toch nog de Tour met 8 seconden.


Lemond, de talentvolle Amerikaan, de eerste die de Tour won. Tot hij tijdens een jachtpartij thuis per ongeluk een schot hagel te pakken kreeg. Hij leek afgeschreven, maar keerde terug en won nogmaals de Tour! Vijf tourzeges zaten er niet in, want toen kwam Indurain.

En Fignon, “le professeur” genaamd omdat hij op de universiteit had gezeten in een tijd dat wielrenners niet echt bekend stonden om hun diploma’s. En oh ja, hij had een brilletje met een montuur dat 15 jaar later als “Paul-de-Leeuw-brilletje” bekend zou worden, in een tijd dat iedereen felgekleurde kunststof monturen droeg! Ook werd hij “de citroen” genoemd, omdat hij niet echt een makkelijk karakter had. Ooit heb ik hem in levende lijve gezien, tijdens een tijdrit van de Ronde van Nederland. De kalende Fignon droeg zijn resten lang vlashaar altijd in een staartje en ik heb geconstateerd dat zijn haar een citroengele kleur had.

En toen kwamen de jaren 90, waarin Indurain heerste. De sobere Bask was niet te verslaan, zoals Armstrong nu alweer 5x gewonnen heeft. En in 1996 verwachtte iedereen een 6e tourzege (wat een record zou zijn), maar toen stortte hij tijdens een Pyreneeënrit in.


Ik heb, op de dag nadat mijn eerste kind geboren zou moeten worden, gezien hoe Fabio Casartelli tijdens een afdaling in de Pyreneeën dodelijk verongelukte. Zeer indrukwekkend, zeker voor iemand die hoogzwanger is van haar eerste kind (Casartelli was vader van een baby) en 1 dag na de uitgerekende datum zit (oudste bloedje bleef nog bijna een week zitten: pas toen Abdoesjaparov in Parijs over de eindlijn kwam begonnen de weeën).

Abdoesjaparov, de ex-Sovjet (in die tijd was de Sovjetunie GOS geworden en waren een aantal aardrijkskundelessen volslagen nutteloos geworden voor mijn generatie) die zo gruwelijk kon sprinten. Hij had minstens 2 meter ruimte links en rechts nodig bij de eindsprint en mede-sprinters waagden zich liever niet in zijn buurt dan, want de gevolgen waren desastreus. Abdoe heeft dan ook menig groene trui meegenomen. Tijdens een eindsprint van nota bene de laatste etappe werd hij zelf slachtoffer van zijn sprintgedrag en maakte een koprol die een normale renner niet had overleefd. Omdat hij vlakbij de eindsprint viel in een massasprint, zou hij sowieso de eerste tijd krijgen (maar geen winnaar zijn natuurlijk), en het duurde 20 minuten, maar Abdoe strompelde hoogstpersoonlijk mét fiets de eindlijn over... Hij was binnen!

Zijn carriere ging uit als een nachtkaars toen hij op doping werd betrapt.

Eindsprinten… Nog steeds zien we hoe gevaarlijk die zijn. De sympathieke “Jaja” Jalabert maakte dat ook zeer nadrukkelijk mee. Tijdens een eindsprint botste hij tegen een politie-agent die vóór de dranghekken stond, dacht dat hij wel even een mooi fotootje kon maken en een stap vooruit deed. Béng! Jalabert had vervolgens plastische chirurgie nodig om zijn gezicht te herstellen (hulde aan de chirurgen!).

Ik zag Armstrong opkomen. Eerst een “wel aardige” renner, die kort na de dood van Casartelli een etappe won en die indrukwekkend opdroeg aan zijn verongelukte ploeggenoot. Leek wel potentie te hebben, maar een jaar later, in 1996, viel hij voortijdig uit. Nog later las ik in de Nieuwe Revu (interview met Mart Smeets) dat Lance kanker had, en niet zo’n beetje ook. Smeets beschreef de strijdlust van Lance om die ziekte te overwinnen, maar betwijfelde of dat zou lukken
 (en ik ook) want Lance was erg ziek. Maar inmiddels weet iedereen dat Smeets (en ik) het mis had(den).

Ik kan nog zoveel meer schrijven. Over botte pech, stomme acties (het PDM-schandaal dat Breukink de kop kostte), externe invloeden zoals het weer (Chris Boardman die als favoriet voor de proloog in de stromende regen onderuit ging en zijn enkel brak) en gesloten spoorbomen die het peloton braken, tragiek (Pantani), helden (Armstrong), etcetera. Ik kan zoveel meer anekdotes vertellen, namen noemen…

De Tour is legendarisch. En elk jaar schrijft men verder aan die legende. Misschien dat ik dáárom wel zo bezeten ben van de Tour de France.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten