zondag 7 november 2004

"Death sucks"

Dit stuk van Mart Smeets in Trouw zegt eigenlijk genoeg...

'Death sucks'

Een groot, modern gebouw in Austin, Texas. Aan de muur hangen foto's van countrysterren en een enkele beroemde sporter. De schaatsen van Chris Wittey liggen onder een Finse uitgave van een boek over Lance Armstrong in een vitrine.

Mart Smeets, 6 november 2004, 0:00

De zesvoudige Tourwinnaar komt binnen, verontschuldigt zich dat hij iets aan de late kant is, en gaat zitten. We hebben elkaar een behoorlijke tijd niet gezien en dus wisselen we snel wat vriendelijkheden uit, maar ineens slaat Armstrong toe. Tot mijn stomme verbazing zegt hij: 'Wat is er met the Van Gogh-kid in Amsterdam gebeurd? Kun je me dat uitleggen?'

Ik kijk de Amerikaan aan en zeg: 'Wat weet jij daarvan?' Omdat ik me nooit van mijn leven heb kunnen indenken dat juist hij, hier in het verre Texas, erover zou kunnen beginnen.

'Tell me', zegt hij en pareert daarmee mijn aanval. Hij wil het echt weten en ik probeer het uit te leggen door stap voor stap de levenswandel van de filmmaker en auteur te vertellen. Hij luistert goed en denkt even na. Zegt dan ineens: 'Werd hij niet beschoten toen hij op de fiets zat? That's a sad story, man...'

Het is uitermate vreemd om op dit moment aan 'thuis' herinnerd te worden. We zitten in een kleine kamer in een groot kantoor in Austin. Toehoorders zijn een Amerikaanse cameraman en een technicus; ze hebben geen idee waar Armstrong en ik het over hebben.

'Europa zal nóg meer verharden', zegt de wielrenner alsof hij volkomen ingevoerd is in onze problemen. Ik sta verbaasd en zeg dat. 'Ik lees kranten en kijk televisie. Ik leef hier niet op een eiland', zegt hij streng in mijn richting. Om, bijna gedachteloos, verder te gaan: 'Ik kan je dat nu wel vertellen, maar weet je hoe het is om de Tour de France te rijden en iedere dag doodsbedreigingen te krijgen? Ja, dat is me dit jaar overkomen. Op het laatst kreeg ik iets van: Waar zijn we nou in Godsnaam mee bezig? Maar er moest toen nog wel gewoon gereden worden...'

Er valt een korte stilte, de cameraman kucht omdat hij blijkbaar niets met het verhaal en het stille moment aan kan. Hij kijkt ons aan. Zullen we beginnen?

'Heb je ook gehoord over Knetemann?', vraag ik. Armstrong knikt kort, vanuit België heeft men hem dat verteld. 'Ja, ik begreep dat hij zeer populair in Nederland en België was. Heb ik goed begrepen dat er geen redden meer aan was?'

Ik haal kort mijn schouders op: 'Het moet snel gebeurd zijn, zijn vrienden konden niets meer doen. Hij legde zijn ketting om... Ook hij zat op de fiets... Gekke parallel, nietwaar?'

'Hoe oud?', wil de wielrenner weten als hij in de interviewstoel gaat zitten. 'Jong, 53, meen ik', antwoord ik en test snel de microfoon. 'De dood komt vaak te vroeg', zegt de wielrenner. De cameraman onderbreekt ons gesprek door te stellen dat het licht toch iets te fel is en dat hij nog iets wil veranderen.

'Heb je hem ooit meegemaakt?', vraag ik. Armstrong schudt zijn hoofd, terwijl hij in zijn geheugen graaft: 'Ik denk het niet, want ik heb, zoals jullie me toch altijd voor de voeten gooiden, nooit meer in de race om het wereldkampioenschap gereden, en daar was hij als coach van jullie ploeg aanwezig, voor zover ik weet.'

'Hij was ok, net als Van Gogh', zeg ik zonder echt goed na te denken na weer een stilte. En als ik zie dat alles écht klaar is, ga ik verzitten en knik kort. De geluidsman steekt zijn duim omhoog, voor hem zijn de inleidende woorden totale abacadabra geweest. Hij wil nu graag met het echte gesprek beginnen.

Ik kijk Armstrong aan. Is hij klaar? Hij knikt en zegt snel: 'Death fucking sucks, man...' Dan moet de eerste vraag komen. Die komt van ver.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten