donderdag 18 maart 2004

Column d'Alledaagse - ontwikkeling van de computer

Al begin jaren 80 had mijn vader een echte computer in huis! In die tijd waren computers moeilijke dingen die voor de gemiddelde consument onbereikbaar waren. Maar hij kon een échte ZX-spectrum-81 bemachtigen. Die ZX-spectrum had een piepklein beeldschermpje, en een toetsenbord waar we anno 2004 hard om zouden lachen (tegenwoordig hangt dat toetsenbord als souvenir uit vroegere tijden bij hem aan de muur). 

De ZX liep niet op diskjes of zo, maar op cassettebandjes. Als je een programmaatje wilde draaien, kon je dat krijgen door het radioprogramma "Hobbyscoop" op te nemen op cassette. De nietsvermoedende luisteraar die toevallig middenin dat programma terecht kwam, hoorde de verschrikkelijkste piepen en kraken, maar wie beter wist, kon vertellen dat hier een Programma werd uitgezonden!

Wat die programmaatjes inhielden werd me niet altijd duidelijk. Soms was het een spelletje, dat een kwartier van een cassettebandje in beslag nam, en misschien nog wel meer tijd nodig had om daadwerkelijk te gaan draaien. Het spelletje was een prehistorische vorm van Pacman of Leapfrog. Een paar enorme pixels vormden een mannetje of een kikkertje, en daar moest je wat mee doen. Maar het ging zo ontzettend traag… En wat ik me ook nog herinner is de eeuwig aanwezige soldeerbout naast dat computertje. Blijkbaar haperde er nogal wat aan…

In die tijd kwamen ook de televisie-computerspelletjes op. Je moest een kastje met joystick op je televisie aansluiten, en dan kon je tennissen of squashen. Een blokje van een paar enorme pixels breed kaatste een balletje van een paar enorme pixels in het vierkant rond. Wat hebben de 30-plussers daar als kind uren achter doorgebracht!!!

Maar… dit was toch niet wat men van een computer verwachtte. Een com-pú-ter, dat was toch zo’n ding waarmee de wetenschap en bedrijven wonderen verrichten? Spelletjes waren leuk (en dat had de Commodore 64 ook begrepen, maar daarmee heb ik zelf weinig gedaan), maar men wilde tóveren…

En toen kwam IBM, en iedereen wilde opeens een IBM-computer. Onbereikbaar voor de gewone man die geen lening wilde afsluiten voor dergelijk speelgoed, tot ik in 1987 goedkoop een “soort IBM-cloon” kon krijgen: de Philips Yes-computer. Niet helemaal IBM-compatible, maar het had zeker mogelijkheden!

Een harde schijf had deze Yes niet. Om op te starten moest je de computer aanzetten, daarna de MS-DOS-schijf erin doen, en als de computer dát verwerkt had kon er een WordPerfect (versie 4.2) in. Aangezien ik toen al veel schreef, was ik daar enorm blij mee!
De Yes had een “amberkleurig” scherm. Veel keuze had je anno 1988 niet. Het scherm was groen, amber, of gewoon zwart-wit. Kleurenscherm was sciencefiction.

Hoewel we aanvankelijk tevreden waren, bleek de Yes toch een miskleun. IBM rende sneller (en begon steeds meer naar Bill Gates te ruiken) en de Yes werd steeds minder IBM-compatible. Na hard sparen kochten we begin jaren 90 een échte computer. Wauw, een 80286, net niet het nieuwste van het nieuwste (de allernieuwste was de 80386), maar wél met een kleurenscherm, een harddisk van 100 mb, en 8 mb intern geheugen, hij liep op Windows 3.1 en ik kon meteen overschakelen op WordPerfect 5.1.

Ik heb jaren lol gehad van deze computer, maar langzamerhand kwam internet om de hoek kijken. Ik leerde op mijn toenmalige werk in 1994 internet kennen. Snapte er nog de ballen van, het was nog primitief, maar voor mijn werk behoorlijk vooruitstrevend! Dat ik een kwartier bezig was met een bestand doorsturen naar een klant, stelde niks voor… we hadden immers een 9600-modem, en dat was hypermodern! Maar voor thuisgebruik was internet nog erg ver weg.

In 1995 werd ik tijdelijk thuisblijfmoeder en zat ik enkele jaren zonder internet. Maar mijn eigen computer werkte nog prima. Even mocht ik weer aan internet ruiken, toen een lokale internet-aanbieder gratis internet aanbood. Maar die provider ging snel failliet en de privé-computer deed minuten over het laden van een simpel Netscape-internetschermpje, zelfs als ik de plaatjes uitschakelde  (en geloof me, anno 1997 was internet zéér simpel!).

Vanaf 1998 kon ik de ultramoderne laptop van de baas van mijn man gebruiken na werktijd, en ik opende direct een gratis account bij Hetnet. Daar kon ik beperkt surfen (Hetnet gaf destijds beperkt internettoegang) en onbeperkt emailen. Nou ja, onbeperkt... Het ging wel met telefoontikken en die gingen gewoon per minuut, dus je moest opletten dat je op tijd afsloot als je klaar was! Maar via die e-mail leerde ik een aantal mensen kennen, waarvan een selecte groep nog steeds tot mijn vriendenkring behoort.

De 80286-computer was inmiddels verschrikkelijk gecrasht, de 100 mb grote (kleine?) harde schijf had de geest gegeven. Ik moest tot 2000 wachten, toen ging ik weer werken en had daarvoor een echte pc nodig. Niet helemaal het nieuwste van het nieuwste, maar toch heel aanvaardbaar: een Pentium 2 met 10 gb harde schijf en 64 mb intern geheugen. Ik betaalde er 2400 gulden voor, maar daar zaten ook een paar erg goede geluidsboxjes bij.
Ik sloot een echt internet-abonnement af (aanvankelijk nog met telefoontikken, daarna kabel, inmiddels ADSL), en als ik dit schrijf doet deze computer het nog steeds, al is het interne geheugen met 128 mb opgehoogd naar een prima werkend 196 mb, en heb ik dringend behoefte aan een grotere harde schijf. Maar… het werkt nog steeds!

Als ik weer achter de pc kruip denk ik toch nog vaak terug aan die ZX-Spectrum van bijna 25 jaar geleden, die eigenlijk niks kon, maar zó spannend was, en ook aan de Philips Yes, die minder compatible was dan destijds gehoopt was, en de roemloos gecrashte 80286…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten