vrijdag 20 maart 2020

"Groepsgevoel kan ons gedrag tijdens coronacrisis positief veranderen"

Bron.

Het coronavirus dwingt iedereen tot een flinke gedragsverandering en daar zijn we doorgaans niet zo goed in. Het collectiviteitsgevoel kan er toch voor zorgen dat we ver kunnen komen.

Nu de ingrijpendste maatregelen in de strijd tegen het coronavirus een kleine week oud zijn, is het de vraag in hoeverre we al aan de nieuwe realiteit gewend zijn. Het is in ieder geval rustiger op straat. De plek waar de richtlijn van 1,5 meter afstand houden wellicht het minst wordt nageleefd, is in de supermarkt. Uiteindelijk sta je bij de kassa toch achter elkaar te wachten en kan 1,5 meter afstand je zomaar je plaats in de rij kosten.

"De situatie vraagt veel aanpassing en daar zitten we normaal gesproken niet op te wachten", vertelt Rick van Baaren, hoogleraar gedragsverandering aan de Radboud Universiteit. "Maar nu is er grote angst en onzekerheid en dat verandert het gedrag. Dan kun je in feite twee dingen doen: in de overlevingsmodus stappen en voor eigenbelang gaan. Of je kiest voor het veiligheidsgevoel van het collectief, want we zijn toch kuddedieren. Een keuze tussen die twee is een cruciaal keerpunt."

Van Baaren legt uit dat je gedrag sterk wordt bepaald door wat je anderen ziet doen. "Als je hebt gehoord dat je beter thuis kunt blijven maar op straat allemaal groepjes mensen ziet, dan ondermijnt dat het gevoel van thuisblijven. Wat dat betreft kun je als regering nog duidelijker zijn over wat wel en niet gewenst is. Als je een duidelijke norm stelt, dan worden die mensen die zich niet aan de norm houden vanzelf als aso's gezien. Je wil collectieve normen in plaats van eigen verantwoordelijkheid."

De hoogleraar ziet dat het collectiviteitsgevoel inmiddels langzaam is ontstaan. "Dat was vorige week nog een heel ander verhaal. Toen namen mensen het niet altijd serieus. De grote onzekerheid was er nog niet en dan voelen mensen de urgentie niet."

Niet iedereen weet wat social distancing is

Communicatie van de overheid speelt daarin een sleutelrol. In een week tijd gingen we van een persconferentie waarin werd aangeraden geen handen meer te schudden naar het besluit dat de horeca wekenlang gesloten blijft. Tussendoor werd de boodschap steeds iets dringender.

"Dat was niet eenduidig", blikt hoogleraar gezondheidspsychologie Denise de Ridder terug. "Zaterdagavond zaten kroegen in bepaalde steden nog vol en dat helpt niet in het overbrengen van de boodschap. Wisselende communicatie van de overheid maakt het lastig in te schatten wat nog wel en niet kan. We horen iedere keer de term 'social distancing', maar we moeten niet onderschatten dat niet iedereen weet wat dat betekent."

Volgens De Ridder kan een duidelijkheid helpen het gedrag te veranderen. "Kom ook met concrete handelingen. Dat zie je nu in sommige winkels: er worden strepen op vloer geplakt die herinneren aan de richtlijn om afstand bewaren."

We moeten nieuwe normen installeren

Nu de richtlijnen inmiddels een paar dagen oud zijn, ziet De Ridder dat Nederlanders zich over het algemeen eraan houden. "De meesten zijn niet geneigd om tegen de richtlijnen in te gaan. Maar mensen blijven uit gewoonte gedachteloos rondlopen in de supermarkt. Dat is ook niet gek, want dat was vorige week nog normaal. Sociale normen verander je niet van de een op de andere dag en nu moeten we als het ware nieuwe normen installeren. Maar het kan wel. We kennen het bijvoorbeeld van in de rij staan in de bank: daar hou je afstand."

Het groepsgevoel leidt volgens de hoogleraar tot positieve dingen, zoals boodschappen doen voor elkaar. "Dat helpt elkaar om het vol te houden. Mensen missen nu bijvoorbeeld hun vakantie of hun shopweekendje, maar het is makkelijker om dat soort dingen op te geven als je in plaats daarvan andere mensen helpt. We kunnen zingeving halen uit het feit dat we niet alleen staan en juist dingen doen die voor ons allen van belang zijn."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten