dinsdag 3 maart 2020

Zijn onze strenge winters straks alleen nog in het museum te zien?

Interessant artikel op de site van de NOS, met o.a. Jan Buisman, de man waar ik zo'n enorme bewondering voor heb vanwege de (nog steeds niet voltooide) boekenreeks "1000 jaar weer, wind en water in de Lage Landen" en "Bar en Boos" (eigenlijk de mini-voorloper van die boekenreeks).
Ik heb al vaker over hem geschreven sinds ik blog, en ook nu kan ik het niet laten.

Buisman schreef halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw Bar en Boos, een leuk geschreven overzicht van vier eeuwen winterweer in de Lage Landen. Maar hij wilde daar meer mee: niet alleen het winterweer, maar ál het weer! Hij ging verder op onderzoek uit.

Begin jaren negentig kreeg ik briefcontact met hem omdat ik destijds in de Weerspiegel (maandblad van de huidige Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie) artikelen schreef. Enthousiast stuurde hij me kladjes op, en hij was zelfs al weergegevens uit de tijd van Karel de Grote tegen gekomen! De bedoeling was om vier delen uit te brengen; het vierde boek zou rond de millenniumwisseling uitkomen en over de twintigste eeuw gaan.

Het liep "iets" anders.

Buisman kreeg gedurende het schrijfproces zo'n overweldigende hoeveelheid gegevens, dat zijn plannen om dat vierde en laatste boek rond 2000 uit te brengen al gauw niet haalbaar bleek. Sterker nog: recentelijk is deel 7! uitgekomen en die loopt van 1800-1825! Kortom: we zijn er nog lang niet...

Het eerste deel was ruim 600 bladzijden, wat al een beste deurstopper is, maar deel 6 ging al over de duizend. Je zou dan gaan denken dat het geheel een taaie opsomming is van eindeloze feiten, maar Buisman weet boeiend te vertellen en schrijft ook over het dagelijks leven in die tijd, zodat we begrijpen wat het voor die mensen betekende als de rivier dicht vroor of de oogst mislukte door het weer.

Jan Buisman is inmiddels 95 jaar, maar gelukkig nog steeds helder van geest. Hij heeft inmiddels hulp met het schrijven van de boeken en denkt niet dat hij zelf de reeks zal voltooien, maar wil nog wel heel graag zélf aan het weer in de twee Wereldoorlogen schrijven. Ik gun het hem met heel mijn hart!
------------------------------------------------------
(op de NOS-site staat ook een filmpje)

Marijn Duintjer Tebbens, verslaggever

Het was een warme winter. Op een paar sneeuwvlokken na, is er amper echt winterweer geweest. Volgens het KNMI was de meteorologische winter de op een na zachtste sinds de metingen in 1707 begonnen. Alleen de winter van 2007 was met gemiddeld 6,5 graden nog net iets zachter.

De gevolgen voor de natuur zien we dagelijks om ons heen. Maar wat is de impact op onze cultuur en identiteit nu die typische koude Nederlandse winters door de opwarming van de aarde steeds zeldzamer worden?

Dát het strenge winterweer ons heeft gevormd, staat wel vast. "Die winter is heel bepalend voor de Nederlandse identiteit. Het voornaamste is natuurlijk dat je die levend doorbrengt", zegt Jan Buisman (95). Niemand weet meer van de Nederlandse winters dan hij. Al ruim veertig jaar verdiept hij zich in scheepsjournalen, dagboeken en talloze andere historische bronnen om het weer in het verleden te achterhalen.

Doodgevroren op de kakstoel
Het heeft geleid tot een gedetailleerd beeld van het weer in de Lage Landen in de afgelopen duizend jaar. In zeven delen van elk vele honderden bladzijden beschrijft de oud-leraar en historisch geograaf wat we weten over het weer én over de mensen die dat weer ondergingen.

Bij het onderzoek kwam hij opvallende anekdotes tegen. "Dan lees je bijvoorbeeld 'men vond het kind dood in de kakstoel'. Doodgevroren kinderen in huis, niet buiten. Gewoon thuis."

Buisman bestudeerde tien eeuwen winterweer. Zelf maakte hij daarvan bijna een eeuw mee. In de video hieronder kun je hem horen vertellen over zijn persoonlijke winterherinneringen.

Als vierjarige maakte Buisman de winter van 1929 mee. "Die winter heb ik met mijn moeder op het ijs van de Lek gelopen." Ook de winter van 1979, een van de strengste van de vorige eeuw, herinnert hij zich nog goed. "Ik ben met mijn kinderen naar Friesland gegaan en heb gezegd: Ik laat jullie iets zien wat je voorlopig niet meer ziet. Er lag metershoge opgewaaide sneeuw."

Na 1979 werden de winters langzaam minder bar en boos, zag Buisman. Hij laat een tabel zien met de afwijkende temperaturen door de eeuwen heen. De onderste vakken beslaan de afgelopen vijftig jaar en zijn felrood: duidelijk bovengemiddeld.

Koek en zopie
De strenge winters die Buisman beschrijft doen denken aan schilderijen zoals het beroemde Winterlandschap met ijsvermaak van Hendrick Avercamp (1585-1634), te zien boven dit artikel. Een typisch Nederlands winterlandschap uit die tijd, zegt cultuurhistoricus Lotte Jensen. "Dit is wat we ons voorstellen bij de klassieke Nederlandse winters. Met z'n allen op het ijs, jong en oud, arm en rijk. Saamhorigheid en koek en zopie. Nederlandser dan dit ga je het niet vinden."

“De verbeelding van die klassieke winters zit diep verankerd in ons idee van wat Nederland is."
Lotte Jensen, cultuurhistoricus

Volgens Jensen zijn dergelijke beelden tot op de dag van vandaag bepalend voor hoe wij onszelf zien. Door de opwarmende aarde verwachten meteorologen dat strenge winters zeldzamer worden. Jensen: "Dat betekent dat we dit soort taferelen in de werkelijkheid minder gaan zien. Maar doordat het zo mooi verbeeld is, blijft het wel leven."

De cultuurhistoricus denkt dat meer zachtere winters beperkt gevolgen zullen hebben voor onze cultuur. "We verliezen herinneringen en een stuk van de Nederlandse identiteit. Maar dat is vooral ook nostalgie. Wat we niet verliezen is de verbeelding van die winters. Die zit diep verankerd in ons idee van wat Nederland is."

Jensen denkt dus dat de winters uit het verleden zó in ons DNA zitten dat we daar amper sneeuw of ijs voor nodig hebben. En, zegt ze lachend, als die typisch Nederlandse winters van weleer straks alleen nog in het museum te zien zijn, "trekt dat misschien wel extra bezoekers".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten